Wiskunde 

Wiskunde is een exacte (precieze) wetenschap. Wiskunde wordt ook wel de belangrijkste wetenschap genoemd, aangezien andere wetenschappen wiskunde ook gebruiken (en niet omgekeerd). Wiskunde bestaat uit twee woorden, wis en kunde. Wis is een ander woord voor precies. Kunde is een ander woord voor leer of wetenschap. Wiskunde draait dus om precisie. Iemand, die zich bezighoudt met wiskunde heet een wiskundige. Wiskundigen houden zich bezig met de stellingen, oftewel beweringen. Ook zoeken ze hiervoor naar bewijs. Wiskunde bestaat lang niet alleen uit getallen. Ook grafieken, tabellen, modellen en figuren horen bij wiskunde. Aangezien wiskunde zo'n groot geheel is, wordt het onderverdeeld in verschillende delen. Voorbeelden hiervan zijn rekenen, statistiek, meetkunde en algebra.

Daarom is het erg veel waar wiskunde precies omgaat. Dit probleem bestond al in de tijd van de Oude Grieken. Aristoteles noemde wiskunde de "wetenschap van de hoeveelheid". Deze omschrijving bleef men tot in de 18e eeuw aanhouden. Een eeuw later begon men wiskunde als een groter geheel te zien. Allerlei andere onderwerpen werden onderzocht. Momenteel is er nog geen korte uitleg wat wiskunde precies is. Zelfs wiskundigen zelf weten niet hoe je het kort zou kunnen omschrijven.

Sommige mensen noemen het zelfs een kunstvorm in plaats van wetenschap. Als dat zou is, dan zou wiskunde een veelgebruikte kunstvorm zijn. Toch houden de meeste wetenschappers het erop dat "wiskunde is wat wiskundigen doen". Wat eigenlijk bij elk onderdeel van de wiskunde overeenkomt, is logica en inzicht. Voor wie dit heeft zal wiskunde dan ook minder moeilijk zijn, dan voor wie dit minder heeft.
(Bron: Wikikids)

Tijdens de lessen wiskunde leer je stap voor stap wiskundige vaardigheden en
rekenkundige problemen op te lossen. Ook leer je omgaan met je geodriehoek, je passer, je rekenmachine en nog veel meer. 

Klas 1, 2 en 3
Tijdens de les in de klassen 1 t/m 3 gebruik je het boek dat hoort bij de lesmethode van Getal en Ruimte.
Klas 4, 5 en 6
Bij wiskunde wordt vanaf de vierde klas de methode “Moderne Wiskunde 9e editie” gebruikt.

In de bovenbouw is wiskunde per profiel anders:

  

Havo

 

Vwo

Profiel CM

 

Wiskunde A of geen wiskunde

 

Wiskunde C
(evt. te vervangen door wiskunde A)

Profiel EM

 

Wiskunde A (evt. wiskunde B)

 

Wiskunde A (evt. wiskunde B)

Profiel NG

 

Wiskunde A of wiskunde B

 

Wiskunde A of wiskunde B

Profiel NT

 

Wiskunde B

 

Wiskunde B

Voor alle profielen geldt: je kunt niet tegelijk wiskunde A en wiskunde B kiezen.
In de toekomst wordt het wellicht mogelijk om naast wiskunde B ook wiskunde D te kiezen.
Meer informatie over welke wiskunde je kunt kiezen vind je hier.

Als je wiskunde hebt, is het ook profielvak. Je doet altijd eindexamen in wiskunde.